Vmbo-school het Alfrinkcollege startte vijf jaar geleden met het toepassen in de klas van wat onderwijsonderzoek laat zien dat werkt. Met een focus op het verbeteren van leerlinggedrag, om de effectieve lestijd zo hoog mogelijk te maken. Vijf jaar later was het Alfrinkcollege één van de beste vmbo-scholen van ons land, met een percentielscore van 98 op het centraal eindexamen.
Vijf jaar geleden stelde de toenmalige directie voor om met de ‘Kunskapsskolan’-werkwijze gepersonaliseerd leren in te voeren op school. Het lerarenteam zag hier niets in en kwam met een tegenvoorstel: het in de klas toepassen van wat onderwijsonderzoek zegt dat werkt. Oftewel ‘evidence informed’ handelen.
De aanleiding voor het team was de toegenomen onrust op school. Het werd steeds moeilijker les te geven: er waren leraren die hun klassen niet stil kregen aan het begin van de les, sommige leerlingen lagen met hun hoofd op tafel, andere hadden een grote mond tegen leraren, er werd gepest, ‘haantjes’ domineerden de lessen en er was, afhankelijk van de docent, veel rumoer tijdens lessen.
De leraren realiseerden zich dat zij deze problemen niet in hun eentje konden oplossen: daar was het hele team voor nodig. In een bijeenkomst met het team werd besloten hier samen mee aan de slag te gaan.
Het team koos ervoor om hun manier van klassenmanagement en lesgeven te baseren op wat bekend is uit onderzoek. Bijvoorbeeld de tien principes van Rosenshine over een effectieve les en de inzichten over klassenmanagement die Tom Bennett verzamelde in zijn boek ‘Regie in de Klas’.
Deze principes introduceerde het team jaarlaag voor jaarlaag. Startend met het eerste jaar. Daarmee duurde het hele traject vier jaar. De reden om in fases te werken was tweeledig:
Er is op school veel veranderd:
Er zijn geen onhandelbare klassen meer op school: storend gedrag is nu de uitzondering, niet meer normaal. Voor leerlingen is de norm qua gewenst gedrag veranderd: zij zijn veel meer gefocust op de les. Bovendien gaan ze op een vriendelijkere manier om met hun leraren. Als gevolg hiervan kan elke leraar nu gewoon lesgeven, ook beginnende leraren. Er is veel meer rust en veiligheid in de klas, de rustige leerlingen komen tot hun recht. Ten slotte wordt er minder gepest.
Leraren hebben hogere verwachtingen van hun leerlingen. En van zichzelf. Leraren die de eerste tien minuten van de les met de klas kletsen zijn er niet meer, overal start direct het onderwijs. De leraren zijn bovendien veel positiever naar de leerlingen, de inzet is verschoven van corrigeren en straffen naar belonen. Bovendien wachten leraren niet meer tot het fout gaan, zij richten zich erop problemen te voorkomen. Het effect op leraren is minder werkdruk en meer plezier. Ze kunnen zich weer focussen op wat ze leuk vinden: lesgeven en nog beter worden in hun vak.
Er wordt veel meer geleerd op school. Afgelopen jaar haalde het Alfrinkcollege voor haar centraal schriftelijk resultaten 98% percentiel. Wat betekent dat zij nu bij de allerbeste vmbo-scholen van Nederland horen.
Wat hebben leraren afgestaan? Eén ding. Hun autonomie als het gaat om klassenmanagement. De routines die zijn afgesproken volgt iedereen, altijd. Wat zijn die routines?
Het team heeft een aantal routines afgesproken die iedereen altijd volgt. We noemen hier een paar belangrijke:
Leerlingen worden getraind in het gewenste gedrag tijdens de introductieweek. Was deze week voorheen vooral kennismaken en plezier hebben, nu wordt veel tijd besteed aan het trainen van de routines, zijn er sprekers over omgaan met tegenslag, en gaat het over de waardes van de school (bijvoorbeeld het belang van empathie, dankbaarheid, vriendelijkheid).
Zoals eerder beschreven krijgt elke nieuwe lichting een training voorafgaand aan het schooljaar. Maar verder vergt deze manier van werken veel onderhoud. Het werkt immers alleen als iedereen zich eraan houdt. Dit vergt veel communiceren, wekelijkse berichten met het ‘aandachtspunt van de week’ en lesbezoeken door collega’s en de schoolleiding. Maar wat het vooral vergt is dat iedereen in het team de lat écht hooghoudt. De routines zijn niet optioneel, maar voor iedereen en altijd, zodat op het Alfrink echt goed les kan worden gegeven.