Wat is evidence-informed onderwijs
Evidence-informed werken vindt plaats wanneer zowel praktijkkennis als kennis uit onderzoek worden gebruikt om handelen in de praktijk te verbeteren of te verrijken. Om deze kennis goed te benutten worden de verschillende soorten kennis aangepast op de praktijkcontext: er wordt gekeken welke onderdelen uit onderzoek of praktijk ingezet kunnen worden. Bron: Wubbels en Van Tartwijk (2017)
Evidence-informed werken in het onderwijs
Onderzoek naar wat werkt in het onderwijs is er genoeg. Maar wat ergens werkt, werkt niet overal. Dan maar zonder onderzoek verder? Zo mis je kansen voor je leerlingen. In deze blog leggen we uit hoe je interventies vindt die bij jou op school in de klas het verschil maken en hoe je ze succesvol toepast. Niet alleen, maar samen je collega’s.
Wat is er bekend over evidence-informed interventies?
Onderzoek is er genoeg. En er is zelfs enige consensus onder experimentele onderzoekers over wat werkt. Als je boeken als Klaskit van Pedro de Bruyckere of Wijze Lessen van Paul Kirschner erbij pakt, zie je al snel overeenkomsten: activeer relevante voorkennis, leer je leerlingen effectief leren, combineer beeld en geluid, evalueer en geef feedback, et cetera.
Onderzoek van de Britse Education Endowment (EEF) laat het potentiële effect zien van deze en andere interventies. Zij constateren dat veel niet werkt, maar een aantal dingen wel degelijk. Sterker nog: het toepassen van interventies als feedback, zelfregulatie en het versterken van leesvaardigheid, kunnen leerlingen maanden leerwinst per jaar opleveren. Als we dan ruwweg weten wat werkt en dat dit potentieel veel kan betekenen voor leerlingen, hoe pas je dat dan toe? Als leraar in je klas en als schoolleider op school. We beginnen met de leraar.
FIGUUR 1: OVERZICHT VAN DE 6 MEEST EFFECTIEVE INTERVENTIES VOLGENS DE EEF
Toepassen van evidence-informed onderwijs als leraar: 5 stappen
We gaan ervan uit dat je met je collega’s een bron hebt gevonden die jullie prettig vinden. Dat kan Klaskit zijn, Wijze Lessen, Op de schouders van Reuzen, de EEF website, Doorloopjes (zie kader) of een artikel dat je bent tegengekomen. Daarin kom je interventies tegen waar je graag mee aan de slag wilt. Echter, toepassen begint niet bij de interventie, maar bij jullie leerlingen. Bij wat zij nodig hebben. En daarna ga je stap voor stap aan de slag. Dat wil zeggen het doel bedenken, de interventie uitkiezen, deze uitproberen, het effect evalueren en het resultaat borgen. Bij grote voorkeur doe je dat met een paar collega’s. Als je samen werkt aan beter onderwijs, bereik je immers meer:
-
Bedenk wat jullie leerlingen nodig hebben
Tegen welke situatie in jullie lespraktijk loop je aan waar jullie mee aan de slag willen? Zet die om in een concreet en haalbaar doel. Dan kun je evalueren of het straks gelukt is en succes vieren. Haalbaar maken doe je door het doel klein te maken. Bijvoorbeeld door jezelf beperkte tijd te geven (‘wij willen binnen vier weken het effect kunnen zien op de leerlingen’) en door je op bepaalde leerlingen te concentreren (‘de leerlingen die onderwerp X lastig vinden’). Je maakt het doel concreet door te bedenken wat je verwacht te zien als het doel gehaald is (‘de leerlingen kunnen dan …’).
-
Selecteer een interventie die daarbij kan helpen
Jullie hebben nu een doel, welke interventie kan daarbij helpen? Om dat te bepalen moet je eerst weten: ‘waarom lukt het nu nog niet?’. Daarmee vind je de oorzaak. Missen de leerlingen voorkennis? Snappen ze de instructie niet? Hebben ze moeite met het toepassen? Als je deze oorzaak weet, dan kun je een interventie uitkiezen die de oorzaak aanpakt. Gebruik daarbij een bron die jullie goed kennen: het boek van Pedro de Bruyckere of dat van Paul Kirschner? De ‘toolkit’ van de EEF? Doorloopjes? Wat jullie maar prettig vinden.
-
Probeer deze interventie uit
Voordat je een interventie in je klas toepast, zijn er twee stappen nodig ter voorbereiding. De eerste stap is om je samen te verdiepen in de interventie, door er over te lezen en je af te vragen ‘waar zouden wij tegenaan lopen?’ of ‘herkennen we het uit onze eigen lespraktijk?’. De tweede stap is concreet maken hoe je de interventie in jouw klas toepast. Bijvoorbeeld door een vel papier te pakken, op te schrijven wat het gewenste effect is, concreet te maken hoe je de interventie toepast, en op te schrijven welke vragen je de leerlingen wilt stellen om te toetsen of je dat effect hebt behaald.
-
Evalueer het effect op je leerlingen
Jullie gaan nu elk de interventie in je eigen klas toepassen. Dan helpt het natuurlijk om daar feedback op te krijgen. Dat kan van je collega met wie je de les hebt voorbereid of van je leerlingen. Je kunt die collega vragen jouw les te observeren en te kijken naar het effect van de interventie op de leerlingen. Je kunt ook je leerlingen vragen wat het effect op hen was en hoe je het nog beter kunt doen.
-
Verbeter en borg het resultaat
Belangrijk is dat je direct na de lessen met je collega uitwisselt wat goed werkte en wat nog beter kan. Gebruik hierbij de lesobservatie, de feedback van je leerlingen en je eigen ervaringen. Op basis hiervan kijk je samen hoe je de interventie nog beter kunt toepassen in jullie lessen. Je herhaalt dit proces van voorbereiden – uitproberen – evalueren totdat jullie na een aantal weken je doel bereikt hebben. Dan is het natuurlijk handig om een kwaliteitskaart te maken en jullie succes met andere collega’s te delen. Dat inspireert!
Hoe maak je als school(leider) evidence-informed werken tot een succes op school?
We hebben ondertussen al twee succesfactoren genoemd om zelf de eerste stappen te zetten: doe het samen met een aantal collega’s en werk volgens een verbetercyclus. Dat is voldoende om zelf te starten, maar onvoldoende als je evidence-informed werken onderdeel wilt maken van jullie schoolcultuur. Onderzoek door het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) laat zien dat daarvoor nog meer nodig is.
Tijd
Het ligt voor de hand om te stellen dat je als leraar tijd nodig hebt om evidence-informed te werken. De NRO merkt hierbij het volgende op: bij scholen waar evidence-informed werken succesvol is ingevoerd, is die tijd niet (meer) expliciet benoemd. Klaarblijkelijk is deze manier van werken onderdeel geworden van het handelen van de leraren. Scholen die hiermee beginnen moeten leraren wel expliciet hiervoor tijd geven én niet direct verwachten dat het morgen effect heeft. Je moet eerst investeren in ‘leren leren’ en ‘leren samen onderzoeken’ om evidence-informed werken een goede basis te geven.
Lerende cultuur
Het creëren van een lerende cultuur is wat je met evidence-informed werken beoogt maar tegelijkertijd ook voorwaardelijk is. Het is een beetje het kip-of-het ei vraagstuk. Moet je eerst een lerende cultuur hebben, of komt die er door evidence-informed te gaan werken? Wat het antwoord ook is, het gaat erom dat je als team het erover eens bent dat zo’n lerende cultuur belangrijk is en dat je vervolgens met elkaar bespreekt wat je voor gedrag wilt zien in zo’n lerende cultuur. Denk aan: hulp vragen, feedback geven, doelen stellen, ontwikkelen, et cetera. Hierin zet je steeds een volgende stap. Dit is een continu proces waar eigenlijk nooit een einde aan komt, maar waarvan je wel op een gegeven moment merkt dat het onderdeel is geworden van het dna van de school.
Leiderschap
Als leidinggevende creëer je de condities waaronder medewerkers zich het gedrag dat hoort bij een lerende cultuur eigen kunnen maken. Denk daarbij aan tijd, middelen, training. Daarnaast is de voorbeeldrol van de leider heel belangrijk. Als de schoolleider een sterke interesse heeft in evidence-informed werken en dit naar het team uitstraalt en voordoet, zullen de leraren zich ook meer voor evidence-informed werken inzetten.
Aan de slag
Het fijne van evidence-informed werken is dat je voortbouwt op het werk van innovatieve leraren wereldwijd. Wetenschappers valideerden dat wat deze leraren bedachten, inderdaad leerwinst oplevert. Maar of het bij jou in de klas werkt? Dat is een vraag die je alleen in je eigen lespraktijk kunt beantwoorden. En dat gaat samen beter!