Evidence informed werken ‘gone wrong’ (en hoe je dit kan voorkomen)
Evidence informed werken neemt een enorme vlucht in het onderwijs. Het is inmiddels duidelijk dat de waarde hiervan groot is. Toch zijn er zeker ook risico’s. Het ‘slaafs volgen’ van deze ‘methode’, gaat geen goede resultaten opleveren. Zag een inspirerend en belangrijk stuk voorbij komen over Evidence Informed werken, wat ik graag wil delen en wil koppelen aan wat ik zelf in scholen en teams zie.
In het stuk introduceren de auteurs de term Lethal Mutation. Daarmee bedoelen ze dat een idee of techniek op zo’n manier wordt aangepast of toegepast dat het zijn oorspronkelijke waarde verliest. Dat kan niet de bedoeling zijn natuurlijk. Er zijn drie valkuilen om in je achterhoofd te houden.
1. Het is niet alleen belangrijk om te weten wat werkt, maar ook waarom het werkt.
Het is zelden mogelijk om een techniek of een idee stap voor stap over te nemen. Gelukkig maar, want het zou een groot deel van het plezier van lesgeven wegnemen. Tegelijkertijd wil je ook voorkomen dat je, door die aanpassing, de werkzame factoren eruit haalt. Als leraar heb je dus niet alleen kennis nodig over wat en hoe iets werkt, maar ook waarom iets werkt. Pas dan kun je aan de slag. En dan nog zijn er geen garanties. De auteurs beschrijven dat prachtig. Daarom een wat langere quote.
How best to support teachers in using research in their classrooms is far from straightforward, but one crucial element is the realisation that putting research into practice entails much more than just following a set of instructions—it is a fundamentally creative act. In particular, as Nonaka and Takeuchi (1996) point out in their book The Knowledge-Creating Company, if expertise involves tacit as well as explicit knowledge—as it clearly does in teaching—then professional learning is best supported through a cycle of sharing experience, dialogue, networking, and learning by doing.
Om dit risico te vermijden, stellen de auteurs dat het nodig is om in kleine, hechte teams, samen te werken, te ontwerpen en te reflecteren. Op die manier wordt kennis vergroot en steeds verder aangescherpt.
2. Haastige spoed is zelden goed
Onderzoek of techniek gevonden? Waar wachten we op? Let’s go! Of toch niet? Of het nu vanuit enthousiasme is of omdat er externe druk van buiten komt, elke verandering is er een. Dat vraagt zowel aan de voor- als aan de achterkant tijd. Aan de voorkant om kennis te delen, samen lessen te ontwerpen en te ‘richten’. Voor welk vak of voor welke situatie gaan we dit inzetten? Waarom gaat dat werken? Op die manier voorkom je dat de techniek het doel in plaats van het middel wordt.
Op scholen die met de methodiek en aanpak van stichting leerKRACHT werken, doen leraren en schoolleiders dit in de werksessie, die na afloop van de bordsessie plaatsvindt (zie visual). Ze nemen tijd om samen (een stuk van) een les te ontwerpen en kennis en ideeën te delen. Daarnaast nemen ze in zo’n sessie ruimte om organisatorische zaken af te handelen en informatie te delen.
Maar dan zijn we er nog niet. Daarna is het tijd voor de toepassing. Met andere woorden: Lesbezoek en Feedback, samen kijken en reflecteren. Zoals de auteurs schrijven:
“…the support of trusted peers is particularly helpful here. Professional instinct and judgment are vital, but we all sometimes need help to see things from a different perspective.”
3. Context gaat boven consistentie
Het is natuurlijk ontzettend belangrijk om als school/team professionele standaarden te hanteren. De meerwaarde is groot. Helderheid voor leraren, duidelijkheid voor leerlingen en daarbij het voordeel van een gezamenlijke taal, waardoor verbeteren makkelijker wordt.
Het risico wat de auteurs hier zien, is dat de context onvoldoende wordt meegenomen in het toepassen van een techniek. Die context kan hele verschillende factoren beslaan. Wat bij het ene vak (wiskunde) bijvoorbeeld heel goed kan werken, werkt bij het andere vak wellicht (geschiedenis) averechts. Het deed me ook denken aan iets wat ik Tim Surma hoorde zeggen tijdens een lezing: ‘iedere leraar weet dat een les op maandagochtend anders is, dan een les op vrijdagmiddag’. De ingrediënten kunnen precies hetzelfde zijn, het resultaat smaakt uiteindelijk elke keer net weer iets anders.
Die context moet je dus meewegen en de auteurs stellen hier dat je het midden moet vinden tussen “anything goes” en “foolish consistency” (in het Nederlands ook wel te vertalen als het middel tot het doel verklaren).
Progress over Perfection
Het zijn belangrijke punten, die gemaakt worden. Punten die veel leraren en schoolleiders intuïtief zullen herkennen en die het denken over het werken met evidence-informed technieken scherpen. Het werken met ‘evidence’ biedt, ondanks deze bijsluiter, een schat aan kennis en kansen. We zien elke maand bij de webinars van Doorloopjes dat honderden mensen zich inschrijven en het aantal registraties neemt flink toe. Zo zijn er nog veel andere waardevolle initiatieven, die met de drie punten in dit artikel in het achterhoofd, veel kansen bieden voor sterkere leraren en beter onderwijs. In die zin kunnen we deze bijsluiter of de kritiek die af en toe op deze manier van werken komt, ook beschouwen als het feit dat deze beweging volwassen aan het worden is.
Laten we daarbij realiseren dat we weliswaar niet tot sluitende antwoorden of vaste recepten kunnen komen (en gelukkig maar), maar dat we het onderzoek in kunnen zetten om elke dag samen een beetje beter te worden. In gedachten nemend dat we niet hoeven te streven naar perfectie, maar bovenal naar vooruitgang. Voor de leerlingen en voor onszelf.
Hierbij nogmaals de link naar het originele artikel: Lethal mutations in education and how to prevent them