Wat is het activeren van leerlingen?
Leerlingen willen activeren bij het leren gaat uit van de gedachte dat de leerstof beter beklijft als je leerlingen actief bij de leerstof betrekt. Het activeren van leerlingen kan door activerende werkvormen toe te passen.
Aan de slag met activerende werkvormen
Hoe zorg je ervoor dat jouw leerlingen actief aan de slag gaan met de lesstof? Vaak gaan we dan op zoek naar activerende werkvormen. Zoals de placemat-methode, denken-delen-uitwisselen of een spelvorm. Dat is één manier om leerlingen te activeren: zorg dat de werkvorm leerlingen uitnodigt om actief te zijn. Je kunt het vraagstuk ‘hoe activeer je leerlingen’ ook op een andere manier benaderen. Door de leerlingen meer stem te geven in hun leerproces én door samen met een collega lessen te ontwerpen en te observeren. Zodat je nog meer zicht krijgt op wat werkt om leerlingen te activeren. In deze blog krijg je hier handvatten voor.
De vraag op welke manier je leerlingen het beste tot leren brengt, is een complexe. Geen leerling is hetzelfde. En elke onderwijssector is ook weer anders. Als leraar in het basisonderwijs heb je meestal je leerlingen de hele dag in jouw groep. Daardoor kun je goed de energie bewaken en variëren in je didactiek. In het voortgezet onderwijs en mbo hebben leerlingen voor en na jouw les weer een volgende les. Als je een activerende samenwerkingsopdracht hebt bedacht en de les daarvoor hebben ze iets vergelijkbaars gedaan, dan zou het maar zo kunnen zijn dat de opdracht op wat minder enthousiasme kan rekenen. Leerlingen hebben dan wellicht behoefte aan rustig voor zichzelf aan de slag gaan. Hoeveel ruimte krijgen leerlingen om hierin keuzes te maken of mee te denken? En in hoeverre bespreek je jouw lessen met collega’s om van elkaar te leren en/of af te stemmen?
Betrek de leerling én je collega’s
Vanuit onze leerKRACHT-methodiek reiken we je graag handvatten aan waarmee je leerlingen een stem geeft zodat ze meer invloed krijgen in de manier waarop ze met de lesstof aan de slag gaan. Daarnaast gaan we in op hoe je samen met een collega kunt optrekken om uit te zoeken wat wel en niet werkt om je leerlingen te activeren.
1. Geef de leerling een stem via het Bord in de Klas
We denken nog best wel veel vóór de leerlingen. Natuurlijk hoort het bij de professie van de leraar om na te denken over de didactiek van de les. Zeker als ervaren leraar, heb je een goed gevuld koffertje met didactisch repertoire. Tegelijkertijd is het zo dat we het steeds belangrijker vinden dat leerlingen leren om zelfstandig keuzes te maken, leren om werk te plannen, hun eigen kwaliteiten en interesses te ontdekken. Dat zijn vaardigheden waar ook in het werkend leven na school om gevraagd wordt. Dus minder leraargestuurd, meer leerlinggestuurd. Hoe kun je dat organiseren?
Veel van ‘onze’ scholen werken met een fysiek whiteboard waarmee leraren met leerlingen zogenaamde bordsessies houden. Deze bordsessies faciliteren het gesprek over doelen die de leerlingen moeten/willen behalen en welke acties daarvoor nodig zijn. Daarmee geef je leerlingen ruimte om mee te denken en zelf aan te geven op welke manier ze aan de slag gaan. Dat kun je opbouwen van beperkte keuzes tot uitgebreidere ‘vrijheid’. Het bord bevat ook een check-in mogelijkheid met smileys en successen. Daarmee geef je leerlingen de mogelijkheid om aan te geven hoe het met ze gaat en welke successen ze hebben behaald. Dit zorgt voor openheid en focus op wat al goed gaat.
Leerlingen in het middelbaar onderwijs en mbo wil je natuurlijk niet elke les een bordsessie voorschotelen. Maar het is wel een mooie manier om bijvoorbeeld een lessenreeks mee te openen. Zo’n bord kun je ook digitaal maken want je hebt natuurlijk meerdere klassen/lokalen. De tussenliggende lessen doe je dan geen volledige bordsessie, maar check je wel even hoe leerlingen erbij zitten, of iedereen nog op weg is om de leerdoelen te behalen en kun je samen bijsturen. En tot slot sluit je de lessenreeks af met een uitgebreidere bordsessie waarbij je de successen viert. Klik hier voor meer informatie.
2. Vraag leerlingen om feedback
Als je doel is om leerlingen te activeren, wie kan dan beter aangeven of dat lukt dan de leerling zelf? Het lijkt een open deur, maar we doen het toch nog weinig. Behalve dat het jou als leraar suggesties oplevert om je lessen nog effectiever te maken, voelt de leerling zich erdoor gezien en gehoord. Daar heb je veel meer aan dan algemene jaarlijkse leerlingenquêtes. Zeker als ze merken dat je er echt wat mee doet. En dat kunnen kleine concrete dingen zijn, zoals de manier waarop je groepjes indeelt, welke werkvormen ze wel of niet prettig vinden, hoeveel ruimte ze willen om zelf keuzes te maken in de manier waarop ze met de leerstof aan de gang gaan, et cetera. Wat je er ook mee bereikt, is dat leerlingen zich steeds meer medeverantwoordelijk voelen voor het verloop van de les. En je bent een goed rolmodel: iedereen kan leren, dat is een kracht, geen zwakte.
Maar hoe vraag je feedback op een veilige manier?
Dat kan simpel: hang een flap op de deur, geef leerlingen post-its en vraag na een les of lessenreeks: wat werkte goed, wat werkte een beetje en wat werkte niet? Vraag leerlingen in elke kolom 1 post-it te hangen. Je kunt variëren in de vragen die je via zo’n flap stelt.
Een andere manier is via OnzeLes. Met deze webapp bepaal je eerst samen met je leerlingen wat de feedbackonderwerpen zijn, die voer je in en daarna geven leerlingen aan de hand daarvan feedback. Dat kan ook over hun eigen gedrag en houding gaan. Uitgangspunt is dat je samen de lessen nog beter wilt maken.
3. Trek samen met een collega op
Een andere effectieve manier om steeds beter te worden in het activeren van je leerlingen, is door niet in je eentje te proberen het wiel uit te vinden. Als je samen met een collega nadenkt over hoe je jullie leerlingen kunt activeren en je vervolgens bij elkaar gaat kijken hoe dat uitpakt, dan bereik je (op den duur) het volgende:
- Je maakt gebruik van elkaars kennis en ervaring;
- Er komt meer afstemming tussen collega’s en daarmee meer lijn in jullie onderwijs richting leerlingen;
- Je helpt elkaar: de observerende collega kan goed zien hoe gekozen werkvormen uitpakken. In het nagesprek bespreek je dit en bedenk je samen verbeteringen.
Bovenstaande wordt pas echt krachtig als je regelmatig met een collega samen lessen ontwerpt en observeert. En als alle collega’s mee gaan doen. Daardoor kun je ook met elkaar werken aan zogenaamde ‘standaards’ of ‘stappenplannen’. Daarin beschrijf je kort en bondig jullie inzichten naar aanleiding van wat jullie hebben uitgeprobeerd. Deze kun je er regelmatig weer even bijpakken en bespreken of het nog steeds werkt en/of er nog aanvullingen nodig zijn. Zo borg je verbeteringen en hou je geleerde lessen levendig. Vanuit deze basis kun je steeds verder bouwen zonder dat je opnieuw begint.
Samen kom je verder
Kortom, ons advies: doe het niet alleen. Als je op zoek bent naar een verbetering in je onderwijs, in dit geval activerende didactiek, ga dan samen met leerlingen en collega’s aan de slag. En je hoeft niet te wachten tot al je collega’s op deze manier willen samenwerken. Begin met één collega en deel jullie ervaringen met je andere collega’s. Leg uit waarom jullie op deze manier samenwerken en wat het jullie oplevert. Vraag ondersteuning bij je leidinggevende als er tijd gecreëerd moet worden om bij je collega in de klas te kijken.