Auteur: Jaap Versfeld| datum: 11 januari 2021 | leestijd: 8 minuten
Auteur: Jaap Versfeld| datum: 11 januari 2021 | leestijd: 8 minuten
De NPO-serie Klassen laat pijnlijk duidelijk zien hoe groot de kansenongelijkheid in het onderwijs is. Waar je bedje staat bepaalt nog steeds hoe ver je komt. De Corona-crisis heeft dit probleem alleen maar verergerd. Jij bent verantwoordelijk voor het tegengaan van onderwijsachterstanden. Maar hoe doe je dat? Onderzoek van McKinsey en de Inspectie geeft daarvoor handvatten die je toe kunt passen in de eigen gemeente.
Nederland is internationaal koploper geworden in niveauverschillen tussen scholen. Daardoor gaat veel talent verloren. Dat was de conclusie van de Onderwijsinspectie in 2017. We zijn een paar jaar verder. Het PISA-rapport uit 2019 laat zien dat de situatie verder verslechtert: het verschil tussen kinderen van laag- en hoogopgeleide ouders neemt verder toe. Het CPB bevestigde het grote verschil in kansen in haar rapport eind 2020. En ondertussen waarschuwt de Inspectie voor toenemende kansenongelijkheid door de scholensluiting ten gevolge van Corona.
Er zijn veel oorzaken van kansenongelijkheid in het onderwijs. Dit maakt het grootste verschil:
Formeel? Op de voorschoolse educatie. Gemeentes bepalen welke kinderen in aanmerking komen.
Verder niet.
Onderwijsbesturen zijn immers verantwoordelijk voor hun leraren en de kwaliteit van onderwijs in hun instellingen. Het selectiemoment na de basisschool wordt grotendeels bepaald door de landelijke politiek.
Nee. Dan doe je kinderen tekort. Als collectief van wethouders kun je een krachtige lobby naar Den Haag vormen. Daarmee kun je je stem kenbaar maken over vroeg-selectie. Dat helpt ongetwijfeld.
Maar er is meer. Jij kunt een initiatief nemen dat groot effect zal hebben op het onderwijs in jouw gemeente.
Zowel de Inspectie als McKinsey deden in 2020 onderzoek naar verschillen in leerwinst tussen scholen. De aanleiding hiervoor was dat Nederland één van de landen is in de westerse wereld met de grootste verschillen tussen scholen. Dat betekent dat niet alleen waar je bedje staat je toekomst bepaalt, maar ook nog eens welke school je kiest.
Hun conclusies zijn hetzelfde: goede scholen hebben een verbetercultuur. Scholen met zo’n cultuur bereiken meer met hun leerlingen. Scholen zonder zo’n cultuur bieden kinderen minder kansen.
Kortom, je zult kinderen meer kansen bieden als de scholen in jouw gemeente een verbetercultuur hebben.
Dat is een cultuur waarin het lerarenteam en de schoolleiding intensief samenwerken aan onderwijs en doelgericht het onderwijs beter en beter maken. In landen en regio’s met nog veel beter onderwijs dan het Nederlandse zie je dit ook. Daar werken leraren samen aan hun lespraktijk en zijn schoolleiders vooral met onderwijsinhoud aan de slag.
Klinkt logisch? Ja.
Werken scholen dan niet zo? Nee.
Van alle westerse landen is de Nederlandse schoolleider het meest bezig met vergaderen en administratie en het minst met de lespraktijk. Dat rapporteert de OESO in haar Talis onderzoek. En de Nederlandse leraar? Die staat er vooral alleen voor in de klas. De Onderwijsinspectie constateert dat 70% van de Nederlandse leraren zelden of nooit de les van een collega bezoekt.
Is dat dan eigen aan het onderwijs? Nee.
Het kan anders.
Het artikel in de Volkskrant over Onderwijswonder van London vertelt het mooi. Na een aantal jaar schoolverbetering doen achterstandsleerlingen in Londen in prestaties niet meer onder voor leerlingen in welvarende wijken in Engeland.
Wat gebeurde er in Londen?
Daar zette men in op cultuurverandering op school en verbetering van leerkrachten. Er ging een beetje geld bij, maar dat was niet de kern. Op Londense scholen gingen leraren samen aan de slag om het onderwijs te verbeteren. Ze leren van elkaar en krijgen steun van hun schoolleider.
Duizend Nederlandse scholen hebben zo’n verbetercultuur. Zij zijn aan de slag gegaan met de aanpak van goede doelen stichting leerKRACHT. Onderzoek van de Universiteit Utrecht onder 231 deelnemende scholen laat zien: binnen één jaar een lerende cultuur en leraren die significant beter zijn in hun vak.
Dit werkt. In gemeentes met veel leerKRACHT-scholen zijn de Cito-resultaten van basisscholen twee keer zo snel gestegen als in de gemiddelde Nederlandse gemeente. Dit zijn gemeentes verspreid over heel Nederland, zoals Deventer, Waterland, Delfzijl, Purmerend en Capelle a/d IJssel.
Een mooi voorbeeld is Rotterdam. Daar was Hugo de Jonge vier jaar geleden nog wethouder onderwijs. Hij zag het potentieel van een verbetercultuur op school en zette daar vol op in. Nu werken 46 van de 163 Rotterdamse basisscholen met leerKRACHT en stijgen de Cito-resultaten bovengemiddeld.
Er zijn drie concrete dingen die jij kan doen:
En wie weet hoeft de Volkskrant straks niet meer naar het buitenland uit te wijken om een artikel te schrijven over een onderwijswonder, maar kunnen ze bij jou terecht!
Wil je de kansenongelijkheid gestructureerd aan gaan pakken bij jou op school?