Hoe obs Wereldwijs een excellente school werd

Basisschool Wereldwijs in de Amsterdamse Bijlmer kreeg in januari van de Onderwijsinspectie het eervolle predicaat ‘excellente school’ toegekend. Hoe is dat gelukt? Wat was de rol van het team en hoe belangrijk is de opstelling van de directie? En welke invloed had de leerKRACHT-methodiek hierin? We vragen het aan Paula Hoonhout, sinds 8 jaar schoolleider van Wereldwijs.

Paula Hoonhout
Paula Hoonhout

Wat is er zo excellent aan Wereldwijs?

‘Het is een misverstand dat leerlingen van een excellente school boven het landelijk gemiddelde moeten presteren bij de eindtoets in groep 8. Het gaat erom dat de jury vindt dat een school uitblinkt in wat die zelf ziet als sterkste punt.
Het excellentieprofiel van Wereldwijs gaat over formatief assessment. Bij formatief assessment wordt gefocust op beoordelen en evalueren van de ontwikkeling van leerlingen ten opzichte van zichzelf. Het Wereldwijs- team is erop gericht om er alles uit te halen wat wij denken dat erin zit bij onze leerlingen. Hierdoor groeien onze leerlingen – die vaak met een fikse achterstand binnenkomen – enorm in de periode dat ze op onze school zijn. Daar zijn we supertrots op.
De jury schreef dat ze ‘onder de indruk is van de wijze waarop Wereldwijs haar excellentieprofiel formatief assessment vormgeeft en aanpakt. Dit profiel kan als voorbeeld dienen voor andere scholen.’ Een oordeel om trots op te zijn en een tikje verlegen van te worden…’


Vertel eens iets over de ontwikkeling van jullie team?

‘We waren al jaren een professionele leergemeenschap: Onze leerkrachten waren voortdurend samen bezig hun pedagogisch-didactisch handelen te verbeteren. We kwamen bijeen voor inhoudelijke gesprekken, deden veel aan zelfreflectie en gingen bij elkaar op lesbezoek.
Maar bij de evaluatie van een jaar of zes geleden kwamen we toch tot de conclusie dat ons proces stagneerde. Enthousiasme – misschien zelfs passie – was er genoeg. Maar we moesten erkennen dat het toch onvoldoende lukte om onze leerteams in ontwikkeling te houden; we kwamen er vaak niet aan toe.
Op dat moment kwam leerKRACHT op ons pad en zijn we gaan onderzoeken hoe we deze methodiek konden inpassen in onze situatie. We kwamen immers niet vanaf niveau nul, maar wilden verder ontwikkelen waarmee we bezig waren. Deze methodiek is voor ons een goede motor geweest de afgelopen paar jaar, het bracht ons de versnelling, waardoor we uiteindelijk excellentie hebben kunnen bereiken.’


Welke onderdelen van de leerKRACHT-methodiek stimuleerden jullie versnelling?

‘Wij hadden het meest baat bij de ritmiek, het werken in (bouwdoorbrekende) teams en het gebruik van borden (verschillende borden voor inhoud en regeldingen):

Ritmiek
De ritmiek van korte krachtige wekelijkse sessies is een ijzersterk instrument om te voorkomen dat je verzandt in de waan van de dag. We waren al gewend om samen ons pedagogisch-didactisch handelen te onderzoeken en te evalueren: ‘Waarom loopt het toch niet goed met begrijpend lezen/ rekenen? En wat gaan we daaraan doen?’

De wekelijkse leerKRACHT-sessies hielpen ons om onze doelen en de benodigde acties uit te werken en zo echt te bereiken wat we voor ogen hadden. We werken in onze jaarplanner met blokken van 10 weken, met elke week een sessie. Dan volgt een vervindingssessie waarin de drie teams de successen delen en er gezamenlijk wordt bepaald aan welk doel de komende weken wordt gewerkt. Daar betrekken we de analyses van  resultaten en observaties van de leerlingen bij en hoe zich die verhouden tot  ons voorgenomen ontuikkelpunten van het schooljaar. Daarna mixen we de teams en beginnen we aan een volgend blok van ontwikkelsessies.

Teams
We namen meteen een gedurfde beslissing: We gooiden onze hele vergaderstructuur om en schaften de bouwvergaderingen af. We hebben ons personeel verdeeld over drie verticale leerKRACHT-teams; in alle teams zitten onder-, midden- en bovenbouwleerkrachten, onderwijsassistenten, intern begeleiders en mensen uit het management. Deze constructie voedt het saamhorige gevoel dat we allemaal, door de hele school heen, met dezelfde pedagogische en didactische doelen bezig zijn. Ook lesbezoeken doen we bouwdoorbrekend. Het kan erg inspirerend zijn om te zien dat wat een collega bij de kleuters doet, ook toepasbaar is in groep 5 – of andersom.

Nieuwe leerkrachten gaan meteen actief meedoen met onze leerKRACHT-sessies. Ik stimuleer hen om elke week wat uit te proberen, al is het maar met één leerling. Er is altijd wat te oefenen en te verbeteren. En na een aantal sessies nemen nieuwelingen ook gewoon hun beurt als bordvoorzitter. Zo krijgt iedereen medeverantwoordelijkheid.

Voor het voorbereiden van thema’s en voor planbordsessies komen we wel als bouw bij elkaar.

Borden
Onze leerKRACHT-borden noemen we vaak ‘onze oefenborden’ of ‘onze ploeterborden’. Iedereen is zichzelf op didactisch of pedagogisch vlak aan het verbeteren, iedereen is bezig in de zone van naaste ontwikkeling. Dat is niet altijd makkelijk – wel heel goed. Om te voorkomen dat de aandacht van het inhoudelijke geploeter verschuift naar gemakkelijkere praktische klussen, hebben we daar aparte plan- en regelborden voor. De bouwen, de onderwijsassistenten, de IB’ers, de directie, de administratie en conciërges hebben zo’n eigen regelbord.

Voor onze verbeterborden kiezen we doelen die in die paar weken echt succes kunnen opleveren. Het formuleren van merkbare en meetbare doelen op leerlingniveau heeft ons – zeker in het begin – heel wat hoofdbrekens gekost. Daar hebben we echt tijd voor genomen en heel wat sessies aan gewijd: brainstormen – schrijven – herschrijven… totdat we er allemaal mee uit de voeten konden.’

Verbeterbord

Vertel eens wat meer over de inhoud van jullie doelen?

‘Wij waren al gewend om onze jaardoelen te formuleren vanuit onze acht kernwaarden, zoals: ‘Elke leerling is uniek’ en ‘Leerlingen zijn (mede) verantwoordelijk voor hun eigen leerproces’.
Het was voor ons daarom geen grote overgang om onze leerKRACHT-sessies te vullen met onderwijsinhoudelijke doelen als ‘De leerlingen kunnen elkaar feedback geven aan de hand van vooraf opgestelde succescriteria’. Op onze verbeterborden zal je nooit doelen vinden als ‘De leerlingen lopen rustig naar binnen’. Zoiets hoort bij de gewone gang van zaken, dat bespreken we wel in praktische overleggen. Voor onze doelen op de verbeterborden waren vanaf het begin ons schoolplan en onze zelfevaluaties richtinggevend – en dat is nog steeds zo.’


Wat is belangrijker geweest in jullie proces, de bottom-up betrokkenheid of de stuwende kracht van jou als schooldirecteur met visie en focus?

‘Dat is allebei even belangrijk; en ze gaan heel goed samen. Ik probeer mijn team op onderwijskundig gebied te inspireren. Toen ik enthousiast raakte over de analyses van John Hattie over wat echt werkt binnen onderwijs (Leren zichtbaar maken), en het werk van Shirley Clark en Dylan Williams over formatief assessment, vertelde ik daarover op de volgende studiedag en nam die boeken mee.
Deze onderwijswetenschappers gaven ons woorden voor wat we eigenlijk bedoelden. Ze sloten heel goed aan bij wat wij al deden, maar gingen net een logisch stapje verder. Hierdoor haakte iedereen meteen aan. In de leerKRACHT-teams stimuleren mensen elkaar om de literatuur van die studiedag nog eens te lezen. En geregeld vindt iemand zelf een interessant, passend artikel dat dan wordt besproken en doorgegeven binnen het leerKRACHT-team; en gedeeld met de andere collega’s tijdens een verbindingssessie.
Ik ben daar echt trots op! Ik gaf hierin het eerste zetje, maar de rest gebeurt gewoon onderling vanzelf; omdat het past bij waar onze leerkrachten zichzelf in willen ontwikkelen, verbeteren.’


Terugkijkend op de afgelopen jaren, wat is dan ‘de moraal van jullie verhaal’?

‘Verbeteren is af en toe echt ploeteren, niet-weten, zoeken, waarbij je zelf in je zone van naaste ontwikkeling aan het leren bent. Maar als je dan succes kunt vieren, is het ook wel heel erg leuk. Dus dat we nu een excellente school zijn geworden, is echt de kroon op ons harde werk. Daar zijn we supertrots op.’


Tips van Paula Hoonhout voor scholen die willen starten met leerKRACHT: hoe haal je het meest uit dit proces?
  • Werk met bouwdoorbrekende teams. Dat werkt als een enorme versneller in de professionele cultuur, doordat iedereen ziet dat verdieping rondom een gekozen doel in alle klassen plaatsvindt. Niemand kan zich eraan onttrekken.
  • Houd koers: Richt je aandacht scherp op het verbeteren van je onderwijs, op je eigen pedagogisch-didactisch handelen. Laat sessies niet verzanden in geregel.
  • Organiseer slim, maak een strakke jaarplanner waarin de leerKRACHT-uren ingeroosterd zijn. Neem deze uren ook op in ieders normjaartaak: iederéén (ook de schoolleiding) doet leerKRACHT, daarover is geen discussie.
  • Check of iedereen voor ogen heeft wat de pedagogisch-didactische ontwikkelpunten zijn; niet alleen het MT, maar het hele team. Is duidelijk waaraan jullie willen gaan werken dit jaar en zijn jullie ook met z’n allen bereid om dat te doen? Of was het een leuke brainstorm op een studiedag en gaat iedereen terug naar de gewone manier van werken?
  • Kijk kritisch in je organisatie of de structuur die jullie nu hebben wel de optimale structuur is. Als de leerKRACHT-sessies er gewoon bovenop komen, kan dat als een extra belasting worden ervaren. Durf je te veranderen, dingen uit te proberen, ondanks eventuele gevoeligheden?
  • Zorg dat nieuw personeel snel aanhaakt, zodat jullie gezamenlijk verder kunnen, in plaats van na verloop van tijd steeds het gevoel te hebben opnieuw te moeten beginnen.