Professionalisering op het Ministerie van Onderwijs – wat doen ze er zelf aan?

Door Jaap Versfelt
Het ministerie van onderwijs is een warm pleitbezorger van professionalisering van leraren. Maar wat doet ze er zelf aan? In een klein hoekje van het ministerie is de revolutie gestart. En dat kleine hoekje is snel veel meer afdelingen in het ministerie aan het aansteken. Dit interview met Jan Willem Hengeveld, die in dat kleine hoekje werkt, vertelt het verhaal.

Wat doe jij op het ministerie?

Ik ben leraar-ambtenaar. Dat betekent dat ik drie dagen per week als beleidsmedewerker op het ministerie werk, in een afdeling van de directie PO. En ik sta twee dagen per week voor de klas, in groep 7 op de Griftschool in Woudenberg.

Jullie zijn een jaar geleden met jullie afdeling op het ministerie met leerKRACHT gestart, waarom?

We merkten dat we formeel een team waren, maar ons niet zo gedroegen. Iedereen had aparte dossiers. We overlegden weinig. We legden bijvoorbeeld niet altijd inhoudelijke verbindingen tussen die dossiers. Dat was een gemiste kans. Bovendien merkten we dat er veel werk met spoed tussendoor kwam, bijvoorbeeld uit de politiek. Daar hadden we weinig grip op.

Maar waarom dan leerKRACHT?

We hoorden positieve ervaringen van scholen die met leerKRACHT werken. Ze raadden ons het aan. Terwijl wij op onze beurt het werken met een verbetercultuur aan scholen aanbevelen. Maar zonder er zelf mee te werken. Bovendien dachten we, als we met leerKRACHT gaan werken, dan gaan we vanzelf onze verbinding met scholen versterken. Dat komt er anders niet voldoende van in alle hectiek.

Jullie werken nu een jaar met leerKRACHT, wat merk je ervan?

We zijn veel doelgerichter en trekken samen op. Dossiers zijn niet meer van individuen, maar van het team. We weten beter wat we willen bereiken en hoe wat wij doen daaraan bijdraagt. Vroeger was het: ‘je schrijft een nota en als die af is, dan ben je klaar’. Nu hebben we veel beter zicht op hoe wat we doen bijdraagt aan onze doelen. Dat verhoogt je motivatie. In mijn klas op school heb ik hetzelfde, daar zie ik meteen het effect van wat ik doe. Nu heb ik dat hier ook.
Bovendien zijn we veel weerbaarder tegen afleidingen. Vroeger kwamen dingen binnen bij een individu en was het zijn of haar probleem. Nu komen nieuwe zaken binnen bij het team en bepalen we samen wat we er mee doen, of die actie prioriteit heeft en wie het gaat doen. Het werk is daardoor beter verdeeld en meer behapbaar. Ik ervaar daardoor minder werkdruk en stress.

Is alles dan helemaal perfect?

Nee hoor. We zijn bijvoorbeeld nog niet tevreden over onze contacten met de scholen. Dat is wel al beter, maar nog niet goed genoeg. We zijn daarom met een ‘praktijkspiegel’ begonnen. Waar we leraren feedback vragen op ons werk. We zoeken daar trouwens nog leraren voor. Misschien kun je dat opnemen in het interview? (hierbij: leraren die invloed willen hebben, je kunt je hier aanmelden)

Wat zijn jullie eigenlijk gaan doen om dat effect te bereiken?

Wat we zijn gaan doen is werken met een verbeterbord. We zijn ondertussen aan wel de 30e iteratie van dat bord bezig, we zijn het steeds verder aan het aanpassen. We hebben wel zes maanden gezocht tot we een vorm vonden die bij ons paste en écht wat oplevert. Wat ook snel bleek was dat wat wij doen iets betekent voor de leiding. Ons afdelingshoofd heeft ons vanaf het begin gesteund, maar ook hij moest mee veranderen. Bijvoorbeeld niet langer nieuwe dossiers bij ons individueel aanbrengen, maar bij het team. En we zijn meer samen aan dossiers gaan werken. Wat we nog beter moeten doen is meer momenten inbouwen voor onderlinge feedback.

Zie je de inktvlek in het ministerie verder gaan?
Bij ons in de directie PO zijn er na ons nog 3 teams gestart. Eerst zeiden ze ‘dit kost zoveel tijd, we hebben het al zo druk’, maar toen ze zagen wat het ons opleverde zijn ze ook gestart. En nu zijn er allemaal teams in MBO en VO die willen starten.