Rapporten verleden tijd

Leerlingen De Sporckt houden zelf portfolio bij

Sinds anderhalf jaar krijgen de leerlingen van basisschool De Sporckt in Tilburg geen rapport meer, maar werken ze met een portfolio. Een uitgebreide map, waarin ze zelf hun ontwikkeling bijhouden, zowel op cognitief als op sociaal-emotioneel gebied. Naast de resultaten van toetsen, opdrachten en werkstukken bestaat het portfolio onder meer uit een doelenblad, waarop elke leerling de doelen aangeeft waaraan hij of zij wil werken en een spiegelblad om de sociaal-emotionele ontwikkeling in kaart te brengen. Ook houden de leerlingen in hun portfolio een ik-rapport bij, waarin ze de ontwikkeling van diverse vaardigheden aangeven. In gesprekken met leraren en ouders evalueren en reflecteren ze op hun leerproces. Werken met een leerlingportfolio is een uitvloeisel van het nadenken over eigenaarschap van het leerproces, dat is ingezet door de verbetercultuur die De Sporckt met leerKRACHT is begonnen. Leerlingen van groep 6 en 8, leraar Mark van Zantbeek en directeur Jos Montulet van basisschool De Sporckt delen graag hun ervaringen. Daarbij krijg je zeven tips die je direct kunt toepassen in jouw eigen verbetertraject.

Leerlingen over hun portfolio


Leerlingen Robin en Tigo uit groep 6 en Aurelie, Erleta en Martijn uit groep 8 vertellen over hun ervaringen met een portfolio. “Het is een map waarin je bijhoudt wat je al geleerd hebt, maar ook wat je nog wil leren”, legt Aurelie uit. Martijn vult aan: “Na elke opdracht of toets bespreken we de antwoorden in de klas. Je noteert niet alleen je punten, maar veel belangrijker is dat je precies ziet waar je nog kunt verbeteren. Dat zet je ook in je portfolio.”

Er zitten veel verschillende formulieren in het portfolio. Het doelenblad is er daar een van. “Als je bijvoorbeeld niet zo goed bent in spelling, schrijf je op wat je doel is voor de komende tijd”, geeft Erleta als voorbeeld. “Daar schrijven je ouders en je juf of meester bij hoe zij denken dat je je doel kunt bereiken. Ze geven je een soort advies.”

Groep 8 werkt met levellijn. “In plaats van het doelenblad is dat een boekje waarin je onderwerpen kunt aankruisen, waarmee je wilt oefenen”, legt Aurelie uit. “Als je bijvoorbeeld extra wil oefenen met breuken, dan kun je in levellijn extra breuksommen maken.” Groep 6 werkt niet met een boekje. Robin: “Wij gebruiken het doelenblad. Samen met je juf of meester bepaal je dan welke extra sommen of opdrachten je wil maken. Je moet niet te veel in één keer doen.”
Een ander formulier is het spiegelblad. “Daar geef je bijvoorbeeld op aan hoe je omgaat met je juf of meester en met de andere kinderen in je klas en of je daar tevreden over bent”, legt Martijn uit.

Volgens Tigo scheelt het portfolio de juffen en meesters tijd, omdat de leerlingen het zelf bijhouden. Maar nog belangrijker vindt hij het dat elke leerling precies weet hoe het gaat met leren, waar je goed in bent en waar je nog extra tijd aan moet besteden. “Je kunt niet smokkelen, want je juf of meester weet hoe je je toetsen hebt gedaan”, lacht hij. “Bovendien is het niet slim, want van valsspelen leer je niets.”


TIP 1

Laat leerlingen over hun eigen doelen nadenken

‘Je kent jezelf het beste’


Martijn vertelt over het ik-rapport, ook een onderdeel van het portfolio. “Dat gaat niet over hoe je je toetsen maakt of wat je nog niet snapt, maar bijvoorbeeld of je denkt dat je je goed kunt concentreren. Je kleurt tussen de een en vijf vakjes. Zo kun je jezelf een beetje beoordelen. Eén vakje betekent dat je het nog niet zo goed doet, vijf vakjes dat je je goed kunt concentreren”, verduidelijkt hij.

De leerlingen vinden het helemaal niet moeilijk om aan te geven waar ze goed en minder goed in zijn. “Je kent jezelf toch het beste”, zegt Tigo. Robin vindt het alleen lastig of je nou vier of vijf vakjes kleurt, “maar eigenlijk is dat niet belangrijk”, zegt hij. “Belangrijker is dat je er zelf over nadenkt. Vroeger dacht de juf of meester er alleen over na en stond er op je rapport dat je je goed kon concentreren, terwijl je zelf misschien dat idee niet had. Nu vul je het zelf in en praat je er daarna over met je juf of meester.”

“Ik word er ook echt blij van als ik in mijn portfolio zie dat ik dingen beter heb gedaan dan de vorige keer”, vertelt Tigo. ”Je ziet dat je vooruit gaat en dat is fijn.” Daar is Erleta het mee eens: “Het is fijn als je in je portfolio ziet dat je eerst bij taal omlaag bent gegaan en daarna weer omhoog gaat.”


TIP 2

Laat leerlingen meedenken over wat ze al kunnen

Incheck en uitcheck


Alle groepen van De Sporckt werken met bordsessies. “Iedere ochtend doen we bij het bord de incheck en voordat we naar huis gaan de uitcheck”, legt Robin uit. “Je zegt ’s ochtends hoe je je voelt. Je mag ook zeggen waarom je je zo voelt, maar het hoeft niet. Dat kan ook te privé zijn. Het fijne is dat de andere kinderen en ook de juf of meester rekening kunnen houden met hoe je je voelt.”

Martijn: “Als je boos of verdrietig bent, en je vertelt de klas erover, dan helpt het wel om minder boos of verdrietig te worden. Als je het vertelt, geeft het verlichting.”
“Op het bord zetten we ook de doelen die we als klas hebben”, vertelt Aurelie. “We bespreken bovendien de successen van die dag of week, van de leerlingen en van de hele klas. Het is bijvoorbeeld fijn als er geen ruzie is geweest, dan zijn we trots op onszelf.” Groep 8 geeft ook punten aan zichzelf als groep. “Of we snel stil waren en of we goed hebben opgelet”, vertelt Erleta. “Ons doel is om daar minstens een 8 voor te halen.”


TIP 3

Laat leerlingen samen nadenken en praten over doelen

‘LeerKRACHT was precies waarnaar we op zoek waren’


Leraar en directeur over het verandertraject van De Sporckt

Basisschool De Sporckt bestaat 26 jaar. Mark van Zantbeek werkt er al twintig jaar. Dit jaar staat hij voor groep 6. “Ooit waren wij zo’n beetje de grootste basisschool van Nederland”, vertelt hij. “Tegen wil en dank, weliswaar. We hadden op een gegeven moment rond de duizend leerlingen. Dat kwam, omdat we middenin de nieuwbouwwijk De Reeshof liggen. Elke uitbreiding van de wijk had weer nieuwe aanwas voor onze school tot gevolg. We zaten over meerdere locaties verspreid en gaven zelfs les in barakken. Deze versnippering was niet goed voor onze onderwijsvisie. Toen vanaf 2008 de rek uit de wijk was, kromp de school op natuurlijke wijze. Dat wat we al jaren deden, werkte steeds minder goed.”

Drie jaar geleden werd Jos Montulet als onderwijskundig teamleider aangetrokken om De Sporckt te begeleiden bij het ontwikkelen van een nieuwe onderwijsvisie. Inmiddels is Jos directeur. “Het team was op zoek naar een nieuwe richting. We waren ontevreden over de overlegmomenten, zowel in frequentie als in effectiviteit. We wilden weer over onderwijs praten, in plaats van over logistieke zaken. Op een gegeven moment kwamen we tijdens een bijeenkomst bij ons bestuur Xpect Primair met de Stichting leerKRACHT in contact. Dat was precies waarnaar we op zoek waren”, herinnert Jos zich. “Francien van Mil van Stichting leerKRACHT, die toen het praatje hield bij ons bestuur, hebben we uitgenodigd bij ons op school. Al vrij snel was het team het erover eens dat de methodiek die leerKRACHT voorstaat voor ons wel eens goed zou kunnen werken.”

Mark merkt op: “Bij leerKRACHT-bijeenkomsten kun je de personen die door hun directeur ‘gestuurd’ zijn er zo uithalen. Ze hangen onderuit en doen niet actief mee. Dat werkt niet en dat is zo zonde. In het hele proces dat we doorlopen hebben, is het feit dat het hele team enthousiast was en nog steeds is, altijd een sterke zet gebleken”, zegt Mark vol overtuiging. “Daardoor hebben we altijd het gevoel gehad dat de verbetercultuur iets is van ons allemaal. Dat is cruciaal voor het welslagen.”


Leraar Mark van Zantbeek en directeur Jos Montulet

TIP 4
Bouw draagvlak in het team voor een verbeter-cultuur

Omvormen naar eigen methodiek


Inmiddels zit het team van De Sporckt in het tweede leerKRACHT-jaar. “LeerKRACHT is voor ons een instrument om te werken volgens onze nieuwe visie”, legt Jos uit. “We pakken er die zaken uit, die ons passen. We zijn best eigenwijs, omdat we al goed weten wat we willen. Dat kan ook gewoon. We krijgen nog wel wat externe begeleiding van leerKRACHT, maar eigenlijk is dat niet meer nodig. We hebben het gevoel dat we al ver zijn met de omvorming naar onze eigen methodiek. Een methodiek die voor ons werkt.”

 

Van een aantal zaken die door leerKRACHT zijn aangedragen heeft het team van De Sporckt veel profijt. Jos somt op: “De bordsessies zijn heel nuttig. Daarin bespreken we vooral wat beter kan en waar de leerlingen profijt van hebben. Dat doen we één keer per week, bewust niet op een vast tijdstip. Daardoor hebben onze collega’s niet het idee dat het bovenop hun reguliere werkzaamheden komt. In het begin, tijdens de trainingsfase van acht weken, hebben we het trouwens wel op een vast tijdstip gedaan en het zelfs verplicht gesteld voor iedereen. We hadden immers als team besloten om op die manier te gaan werken. Nu plukt iedereen daar de vruchten van. Alle collega’s waren er binnen no time aan gewend, iedereen spreekt als het ware dezelfde taal en ziet de voordelen van de verbetercultuur. Nu wil het team niet meer terug naar de oude vergadercultuur. Tijdbewaking, naar voorbeeld van leerKRACHT, werkt bij ons ook heel goed. Collega’s spreken elkaar direct aan als er afgedwaald wordt. En wat ook goed werkt is om degene die de neiging heeft om snel uit te wijden, de rol van tijdbewaker te geven. We werken inmiddels een heel stuk efficiënter.”


TIP 5
Ga met leerKRACHT aan de slag, maar maak de aanpak snel passend voor je eigen school en eigen team

‘Kijk maar, ik kan het’


Tot twee jaar geleden kregen de leerlingen van De Sporckt drie keer per jaar een rapport. “Als een leerling drie keer een voldoende scoorde voor rekenen kon je daar niet uit afleiden welke ontwikkeling het kind had doorgemaakt”, Aldus Mark. “Ook kon het kind zelf niet zien waar het nog moeite mee had. Kinderen hadden geen idee of ze beter waren geworden, of juist niet. Dat rapport motiveerde totaal niet. We stelden ons ten doel om de voortgang en groei inzichtelijker te maken voor de leerlingen zelf. Zo begonnen we met het voortgangsdocument, waarin leerlingen zelf aangeven hoe ver ze met taal, rekenen en de andere vakken zijn. Inmiddels is dat uitgegroeid tot het portfolio dat elke leerling zelf bijhoudt. We kiezen altijd voor een positieve insteek en vragen ‘Hoeveel heb je er goed?’ in plaats van ‘Hoeveel heb je er fout?’.

Zonder over voldoende of onvoldoende te spreken, wilden we in het portfolio wel kunnen aangeven of de stof voldoende beheerst werd. Daarom werken we met een dikke zwarte streep. Alles boven de streep wordt voldoende beheerst. Vroeger zou een kind denken bij een onvoldoende ‘Kijk maar, ik kan het niet’.” Nu zit het twee vakjes onder de zwarte streep en concludeert het dat er nog maar twee puntjes gehaald moeten worden, voordat het uit kan roepen ‘Kijk maar, ik kan het!’. Afhankelijk van de inhoud van een toets ziet een kind ook in detail waar nog aan gewerkt moet worden om volgende keer wel boven de dikke zwarte streep uit te komen. En stel dat een kind altijd onder de zwarte lijn scoort, dan gaan ze al snel kijken of hun eigen lijn stijgt of daalt en zien ze de zwarte lijn niet eens meer. Ze zien progressie en dat motiveert!”


TIP 6
 Vier successen, met leraren en met leerlingen

Gezamenlijk werken aan concrete doelen


In eerste instantie hebben Mark en zijn collega’s geprobeerd het portfolio digitaal aan te bieden. “Dan ziet het er supergelikt uit, maar het werkte niet”, aldus Mark. “Juist als de kinderen het zelf met pen en potlood bijhouden zegt het ze zoveel meer. Bovendien deden kinderen digitaal per ongeluk iets, wat de gegevens volledig door de war gooide. Nu kunnen ze een foutje uitgummen.”

In de jongste groepen wordt gewerkt met pictogrammen om doelen, vorderingen en andere zaken in het portfolio aan te geven. Groep 3 werkt al met wat tekst, vanaf groep 4 zit het portfolio voor elke groep ongeveer hetzelfde in elkaar.
Mark: “De meeste ouders moesten wennen aan het afschaffen van de rapporten, maar reageerden er eigenlijk heel positief op. Er zijn nog steeds ouders die het niets vinden, maar we gaan toch echt niet terug naar de rapporten. Alle kinderen en leraren zijn heel tevreden hoe het portfolio werkt.”

Een aantal zaken uit het portfolio komt dagelijks terug. “Aan het eind van de schooldag vraag ik vaak aan kinderen dingen als ‘Ga nu eens na in hoeverre je je vandaag hebt kunnen concentreren’ of ‘In hoeverre heb je vandaag netjes kunnen werken?’”, licht Mark toe. “Dat soort vragen komen eigenlijk ook van leerKRACHT, denk aan de retrospective. Het gaat er niet alleen om dat je werk af is, maar ook hoe het proces verlopen is. Ben je daar tevreden over of niet? Zo leren de kinderen ook genuanceerd hun portfolio in te vullen.”

Zoals de leerlingen al vertelden werken alle groepen, naar voorbeeld van het lerarenteam zelf, met bordsessies. “Ik wil het nog wel eens vergeten ’s ochtends”, lacht Mark, “maar dan vragen de kinderen er zelf om. Net als het vieren van successen. Juist als we gezamenlijk werken aan een doel, geeft dat de groep heel erg een samen-gevoel, met veel positieve energie tot gevolg.”


TIP 7
Maak je doelen en de voortgang zichtbaar


Visie van De Sporckt