Veranderen volgens de leerKRACHT principes

In een vorige blog beschreef ik waarom het zo lastig is de cultuur in een school te veranderen richting ‘elke dag samen een beetje beter’. Waarom is het zo lastig om zoiets simpels als onderling lesbezoek, samen lessen voorbereiden en een bordsessie een onderdeel te maken van het DNA van een school? De conclusie van die blog was dat je op vier velden tegelijk moet schaken: overtuigen van leraren, het goede voorbeeld geven, systemen & structuren organiseren en vaardigheden creëren.
Maar, hoe doe je dat zo’n ‘elke dag samen een beetje beter’ cultuur creëren? Kun je bijvoorbeeld middels een vlammende speech en een goede training mensen in beweging krijgen? Nee, dus. Of misschien door alle leraren ruimte te geven en je als schoolleider een stap terug te zetten? Ook niet. Maar wat werkt dan wel. Er zijn vast meerdere wegen naar Rome, maar met leerKRACHT hebben we gekozen voor een programma waarin 10 veranderprincipes zijn ingebouwd:

1. Iedereen doet mee, dus niet alleen leraren maar ook schoolleiders.

Als schoolleiders niet het juiste gedrag gaan vertonen dan gaat het na een tijdje vanzelf fout. Dus schoolleiders moeten zich kwetsbaar opstellen, zelf lessen bezoeken, helpen tijd vrij te maken en het ritme er in houden. Daarnaast moeten ze ambitieuze schooldoelen stellen, maar het aan de leraren overlaten hoe deze doelen te realiseren. Daartoe coachen we in leerKRACHT de schoolleider en organiseren we schoolleider fora.

2. Faciliteer het proces.

Verbeteren en samenwerken kost tijd. Maak die tijd vrij. Schaf bijvoorbeeld reguliere vergaderingen af en vervang die door bordsessies. En rooster voor de hele school een blok tijd vrij voor bordsessies en lesvoorbereiding

3. Zorg voor een coach.

Veranderen is moeilijk, voor iedereen. Bijv. hoe creëer je de veiligheid om elkaar échte feedback te geven? Hoe kun je als schoolleider ambitieuze schooldoelen stellen, maar dan op je handen leren zitten? Daarvoor heb je een (interne) coach nodig die leraren en schoolleiders een spiegel voorhoudt. Maar die er ook voor zorgt dat er beweging blijft en dat leraren ervaren wat samenwerken voor hen betekent

4. Zelf doelen stellen en verbeteracties inzetten.

Dus niet uitvoeren wat de schoolleider of het bestuur bedenkt, maar zelf als lerarenteams doelen stellen en proberen te realiseren. Alleen dan ervaren leraren dat ze betekenisvol bezig zijn, dat ze er zelf betere leraren van worden en dat hun leerlingen daar profijt van hebben. En zo boeken leraren successen, eigen successen.

5. Zelf de manier van samenwerken vormgeven.

Bijvoorbeeld het lesbezoek. Daar moet je als lerarenteam over nadenken hoe je dat uitvoert: wat voor kijkwijzer gebruiken we? Formuleren we van te voren een leervraag? Bij wie bezoeken we lessen? Waar kijken we naar? Hoe geven we feedback? Op al deze vragen moeten lerarenteams zelf antwoord geven.

6. Eerst doen dan denken.

Wat veranderen je oplevert en wat het vergt vindt je alleen in de praktijk uit. Dus start gewoon met lesbezoek, lesvoorbereiding en bordsessies, ervaar het en pas daarna de aanpak aan aan wat jouw team het best past. Het leerKRACHT programma is daarom gericht op eerst doen en dan denken. ‘Doenken’ noemen we dat.

7.Neem een jaar de tijd, maar creëer wel meteen een wekelijks ritme.

Cultuur veranderen kost veel tijd: het is doen, dan ‘ervaren’ en tenslotte verbeteren. Maar als je een jaar de tijd hebt kun je dingen uitstellen. Daarom gaan we in leerKRACHT meteen aan de slag met een wekelijks ritme van bordsessies, lesbezoeken en lesvoorbereiding en stoppen daar nooit meer mee.

8. Iedereen doet mee, maar niet iedereen tegelijk.

Dat betekent dat je met een groep leraren start en daarna steeds een nieuwe bouw, sectie of team aansluit. Maar niet iedereen tegelijk vanaf dag één, dan loop je namelijk vast op weerstand. Daarom laten we in leerKRACHT steeds golven van leraren starten die na afloop van zo’n golf hun collega’s meenemen in een  verbindingssessie.

9. Wat betekent dit voor de leerling?

Bij alles wat we doen vragen we ons af ‘wat betekent dit voor de leerling’? Bij de doelen die op het verbeterbord komen. Bij het uitwerken van de lessen in gezamenlijke lesvoorbereiding, bij het observeren van elkaar in de les. Het gaat er bijvoorbeeld niet om te kijken of een leraar ‘goede’ of ‘foute’ handelingen uitvoert, het gaat erom wat het effect is op het leren van de leerlingen.

10. Leer van andere scholen.

Als school alleen in zo’n veranderingsproces ben je kwetsbaar. Als je tijdens de verandering van de cultuur een dip doormaakt (wat elke school overkomt) dan helpt het om ervaringen te delen met andere scholen en van hen te leren. Dat doen we bij leerKRACHT in regionale ‘pizzasessies’, bedrijfsbezoeken en fora voor de schoolleiders

En dan weer slecht nieuws. Elk van deze principes is een ‘must’, laat je er eentje vallen, dan gaat het fout. Bijvoorbeeld, wat als de schoolleider niet het goede voorbeeld geeft? Wat als we leraren niet zelf doelen laten stellen? Wat als je geen ritme aanhoudt? Voelt u ‘m al? dat gaat ‘m dus niet worden. En daarom is veranderen ook zo moeilijk. Goedbedoelde pogingen om met de drie kerninterventies aan de slag te gaan, zonder dat je dat inbedt in een programma dat al deze 10 punten incorporeert, gaan niet werken. Helaas, we hadden het graag makkelijk gemaakt.